Door Maciej Wierzcholowski, organist, klavecinist, pianist, arrangeur, muziekdocent aan de Hogeschool Leiden
De klank van het orgel heeft een kwaliteit die iedereen raakt. Daarvoor hoef je niet lid te zijn van een religieuze gemeenschap, ook niet speciaal een liefhebben van de klassieke muziek. De luchtstroom die door de meest verschillende pijpen geblazen wordt, creëert een ongelooflijk rijk palet aan klankkleuren. De luchtpijpen hebben verschillende lengten en vormen. Het effect van de klank wordt ook bereikt door de akoestiek van de monumentale historische gebouwen waarin het orgel staat. De klank raakt zowel de ziel als het lichaam. De gewaarwording van de klank van dit instrument is niet te vergelijken met een digitale opname. Meerdere keren hoorde ik de opmerking van luisteraars, hoe zeer zij geraakt waren door de diepe klanken van de lage registers: “Eigenlijk hoor je nauwelijks de toonhoogte, maar je voelt de vibratie van de toon door je hele lichaam”. Mijn ervaring als organist stemt helemaal overeen met dit wonder van deze unieke klank.
De ‘Koning van de instrumenten’ inspireerde de leden van het Sjostakovitsj Euritmie-Ensemble. Het orgel zal in hun volgende programma een centrale plaats innemen. Niet alleen de synthese van de klanken zullen hoorbaar en zichtbaar zijn, maar het wordt ook een synthese van verschillende kunsten: euritmie, muziek, gesproken teksten, zang en een kleurenspel tussen licht en donker in combinatie met de beeldende kunsten. Eeuwenoude gebeurtenissen zoals het Scheppingsverhaal en het bestaan van licht en duisternis, alsook het onderzoek naar de toestand van de mens in relatie tot de huidige tijd, zullen alle hierboven genoemde disciplines verbinden.
De artistieke visie van het Sjostakovitsj-Ensemble is een veelbelovende poging van een frisse, onconventionele en betekeningsvolle ‘performance’ van de karakteristieke klank van het pijporgel. In dit multidisciplinair project komen woord, klank, beweging en lichtspel samen. De inhoud van beelden, gedichten en de orgelmuziek zullen worden gepresenteerd op een voor iedereen toegankelijke manier.
De karakteristieke klanken van het pijporgel waren al lang bekend. ‘Hydraulis’, de oudste voorganger van het orgel, werd in het Oude Griekse theater bespeeld. Later ook in de arena’s van het Oude Romeinse Rijk en bij de renbanen in Byzantium. Kleine draagbare orgels waren populair bij middeleeuwse zangers. Pas in de 14e eeuw werd het orgel permanent geïnstalleerd in de kerk. Vanaf die tijd was dit instrument steeds dienstbaar aan de liturgie.
Dan in de 19e eeuw waren er pogingen om dit instrument weer onafhankelijker te maken van de kerk. Dit kan gezien worden als een gevolg van de filosofie, van het romantische tijdperk. Componisten volgden de ideeën van Hegel met betrekking tot de creatie van kunst als een absolute uitdrukking van spiritualiteit. Er werden orgelcomposities geschreven die geen sacrale context hadden. Orgels werden in concertzalen geïnstalleerd, waar de eerste orgelrecitals plaats vonden. Het pijporgel was op karakteristieke wijze betrokken in symfonische werken van de 19e eeuw, zoals b.v. de Orgelsymfonie van Saint-Saëns (première 1887) of de Orgelsymfonie van Alexander Guiltman, met virtuoze orgeldelen. Stilistische veranderingen in de bouw in deze tijd maakten dit instrument tot een ‘eenmansorkest’.
Aan het eind van de 19e eeuw zorgde de Cecilian Beweging voor een grote vernieuwing in de sacrale muziek. Plechtige koren deden het Gregoriaans herleven en men zocht naar de oorspronkelijke unieke klank van het orgel.
Door de neobarokstijl van de orgelbouw, ontwikkelt in de eerste helft van de 20e eeuw, werden oude meesters zoals Bach en Buxtehude weer veel gespeeld. En bovendien werd de spirituele kant van het instrument herontdekt.
Het leek alsof voor eeuwen het orgel was verbonden met het idee van het Sacrament. In de oude tijden werden vieringen in theaters en de Olympische spelen begeleid door stabiele tonen van de orgelmuziek. En kenmerkend was, dat hier altijd veel mensen aan deelnamen.
Zo was dat ook bij de heilige diensten in de middeleeuwen en later in de barokke kerken. De beroemdste middeleeuwse zanger, Guillaume de Machaut, noemde het grote orgel, dat geïnstalleerd was in Halberstadt (1361), ‘De koning van de instrumenten’. In 1936 was het de componist Francis Poulenc die zijn beroemde orgelconcert schreef, nadat hij een pelgrimstocht had gemaakt naar de Zwarte Madonna van Rocamadour, waar hij zijn Christelijke geloof hervond. Alle orgelwerken van de Franse componist uit de 20e eeuw, Olivier Messiaen, zijn uitermate theologisch.
Wat is nu het specifieke van het orgel, dat dit het bewustzijn een richting geeft naar hogere spiritualiteit? Dit wordt beleefd zowel door de componist, de organist als ook door de luisteraars. Naar mijn mening heeft het te maken met de ascetische natuur van de orgeltoon en niet met de technische dimensie van de kracht van het instrument.
De orgelklank heeft een constante en een puurheid: misschien is het daarom, dat het geassocieerd wordt met bovennatuurlijke krachten, eeuwigheid en een koninklijke element.
In 2016 publiceerde het tijdschrift ‘Orgelnieuws’ een artikel van Bert Rebergen: ‘De toekomst van het orgel. Positief?’ Het was niet voor niets, dat er twijfel is opgekomen over het berstaan en de verdere ontwikkeling van de orgelcultuur in Nederland. Bert Rebergen wijdt het o.a. aan de trend, dat kerkgemeenschappen kleiner worden; dit brengt financiële problemen met zich mee voor het onderhoud van het gebouw en het instrument. Sommige kerken zijn bijna leeg, sommige zijn al gesloten. Kleinere groepen van gelovigen verhuizen naar intiemere locaties, die minder duur zijn. De toekomst van de kerk blijft onduidelijk, daarmee ook de toekomst van het orgel.
De tijd en het geld, die nodig zijn voor restoraties en onderhoud van historische orgels is vaak niet toereikend. Authentieke instrumenten worden vaak vervangen door elektronische instrumenten met een gelijkende speeltafel, een kleine orgelkast en luidsprekers. Deze zo genaamde ‘orgel-clones’, toegerust met MIDI en VST-sounds pakketten, zijn ongetwijfeld een grote technische verworvenheid, maar de vraag over de identiteit van deze klanken blijft. Het probleem is, dat deze instrumenten geen orgel zijn en ook geen samenvoeging daarvan en het was nooit de bedoeling, dat dit een zelfstandig muziekinstrument zal zijn.
De meest waardevolle orgels staan in gebouwen die meer als een concertzaal worden gezien dan als kerken. Liefhebbers van orgelmuziek waren altijd een speciale groep van luisteraars: gepassioneerd en trouw, maar het was nooit een grote groep van toehoorders. Verschillende culturele organisaties probeerden orgelrecitals meer aantrekkelijk te maken voor het publiek door festivals te organiseren op hoog niveau, waar beroemde organisten speelden. Soms probeerde men het ook aantrekkelijk te maken door de orgelklank te vermengen met elektronica en door een scherm op te stellen waarop met hulp van de camera de handen en voeten van de organist zichtbaar zijn voor het publiek.
Ik denk dat de kunst als zodanig niet beschermd hoeft te worden en ook niet aangevuld hoeft te worden met vermakelijke of educatieve elementen om het voor het publiek aantrekkelijker te maken. Dit geldt ook voor de orgelmuziek. Ik ben zeer blij dat er nieuwe composities voor dit instrument geschreven zijn, zelfs in deze tijd die gedomineerd wordt door elektronisch voortgebrachte klanken. Ik denk dat er een manier is om aan het orgel een nieuwe betekenis te geven en dit instrument in een nieuwe context te plaatsen, zonder te vrezen de rijkdom en de oude traditie te breken.
Euritmisten uit Nederland, Rusland, Litouwen, Israël en Georgië/Oekraïne bereiden een project voor met orgelmuziek. Het internationale aspect van hun project is gespiegeld in de thematiek van hun programma: de weg van de mensheid van de Babylonische spraakverwarring naar het Pinksterfeest. De karakteristiek van het orgel stemt hiermee overeen. De verscheidenheid van de orgelregisters, zoals zachte fluittonen, milde strijkers, mengelingen van scherpe klanken en diepen fagot tonen zijn allemaal verenigt in de orgelkast. Deze verschillende klankkwaliteiten kunnen vreedzaam gemengd zijn en openbaren zich in een majestueuze samenklank of verrassen de luisteraar juist door de verschillen, contrasten en diversiteit.
Tijdens de eerste pogingen om de orgelklanken zichtbaar te maken door euritmie, werd de unieke klank onderzocht. Het hele scala van de toonhoogte, volume en kleur, geblazen door de orgelpijpen, werd uitgedrukt door de bewegingen van de euritmisten. De discussie rond de uitdrukking van de klank door de beweging, gaf een impuls voor de geboorte van de nieuwe gebaren. “Er zijn verschillende manieren om de juiste weg te vinden, als het daar op aankomt, om uitdrukking te geven aan de muzikale toon die in de ruimte stroomt”, zei iemand van de ensembleleden. Ieder muziekstuk wil op verschillende wijze uitgewerkt worden en de groep van 11 euritmisten wordt verdeeld in verschillende groepen, afhankelijk van de muzikale structuur en van wat het karakter van de klank vraagt. Het repertoire varieert van Sofia Goebaidoelina en Alfred Schnittke tot Johan Sebastiaan Bach.
De euritmie verleent ook glans aan de betekenis van het gesproken woord. Verschillende lyrische teksten worden hoorbaar gemaakt, sommige daarvan worden euritmisch uitgewerkt. De bronnen zijn verschillend. In de diverse talen wordt de toeschouwer geleid van de Oudtestamentische tijden (in het Hebreeuws) door het dieptepunt van Babylon naar de betekenis van Pinksteren in het opbouwen van de nieuwe toekomt.
De première van dit project zal plaatsvinden in de Elandkerk in Den Haag op 9 (opvoering voor de leerlingen), 10 en 11 november 2017. Later wil het Sjostakovitsj-Ensemble ook in het buitenland in de crisisgebieden met dit programma optreden, waar dan samen wordt gewerkt met de kunstenaars uit die gebieden.
De deelnemers van dit euritmie-orgelproject zijn bevleugeld door een groot enthousiasme en zetten zich in om deze prachtige multidisciplinaire performance in november 2017 te realiseren. Sinds twee jaar ontmoeten de organist, spraakvormers en euritmisten uit verschillende landen elkaar om met veel toewijding naar wegen te zoeken hoe mensen tot elkaar kunnen komen en een bijdrage kunnen geven aan een samenleving, waar kunstenaars uit verschillende culturen met zeer verschillende vaardigheden gemeenschappelijke producties tot stand kunnen brengen.
Ik ben blij om deel te mogen nemen aan de ontwikkeling van dit initiatief. Ik verheug mij op de opvoeringen. Een opmerking van een toehoorder na een orgelrecital was: “Het majestueuze van de orgelklank doet mij denken aan de klank van een waterval in de natuur, die, juist vrij van begrippen, het menselijke in jou raakt. Het geeft een gewaarwording van de aanwezigheid van een hogere kracht, van God of van een kosmische eenheid”.